De situatie

Bij het onderzoeken van supplementen kom je onvermijdelijk de termen "natuurlijk" en "synthetisch" tegen, vaak met sterke claims over welke beter zou zijn. Marketingmateriaal benadrukt graag de voordelen van "100% natuurlijk" of "uit voeding gewonnen", terwijl wetenschappelijke bronnen soms aangeven dat synthetische vormen even effectief of zelfs beter opneembaar kunnen zijn. Deze tegenstrijdige informatie kan verwarrend zijn wanneer je probeert te bepalen welke supplementen het beste bij jouw gezondheidsbehoeften passen. Je wilt immers de beste kwaliteit voor je investering, maar hoe bepaal je wat dat precies is?

De oplossing in het kort

Het verschil tussen natuurlijke en synthetische supplementen ligt niet zozeer in hun effectiviteit, maar in hun herkomst, moleculaire structuur, aanwezigheid van co-factoren en individuele lichaamsrespons. Door deze verschillen te begrijpen, kun je weloverwogen beslissingen nemen die passen bij jouw specifieke gezondheidsbehoeften en -voorkeuren. In sommige gevallen kunnen natuurlijke bronnen de voorkeur hebben vanwege hun bredere nutriëntenspectrum, terwijl in andere gevallen synthetische opties zuiverder of beter gedoseerd kunnen zijn. Het gaat uiteindelijk om een gebalanceerde afweging die wetenschappelijk onderbouwd is en aansluit bij jouw persoonlijke situatie.

Stapsgewijze aanpak

  1. Begrijp de definities - Natuurlijke supplementen worden gewonnen uit voedingsbronnen, planten, dieren of mineralen en ondergaan minimale verwerking om de nutriënten te extraheren. Bijvoorbeeld, visolie wordt rechtstreeks uit vissen gewonnen, en plantenextracten bevatten de fytochemicaliën zoals deze in de natuur voorkomen. Synthetische supplementen worden in een laboratorium gemaakt om de moleculaire structuur van natuurlijke nutriënten na te bootsen, zoals ascorbinezuur (synthetische vitamine C) of dl-alfa-tocoferol (synthetische vitamine E).
  2. Weeg de voordelen af - Natuurlijke supplementen bevatten vaak co-factoren en synergistische verbindingen die in de natuur samen met het hoofdnutriënt voorkomen en de opname en werking kunnen verbeteren. Vitamine E uit natuurlijke bronnen bevat bijvoorbeeld verschillende tocoferolen en tocotriënolen, terwijl synthetische versies meestal slechts één vorm bevatten. Synthetische supplementen hebben echter ook voordelen: ze zijn vaak constanter in kwaliteit, preciezer gedoseerd, en in sommige gevallen (zoals foliumzuur) beter opneembaar dan hun natuurlijke tegenhangers.
  3. Evalueer de bioactieve vorm - Sommige nutriënten hebben verschillende vormen met variërende biologische activiteit. Bijvoorbeeld, vitamine E heeft acht verschillende vormen (vier tocoferolen en vier tocotriënolen), maar synthetische vitamine E bevat meestal alleen alfa-tocoferol. Voor sommige vitaminen, zoals B12, maakt de synthetische vorm (cyanocobalamine) plaats voor een andere verbinding in het lichaam voordat het actief wordt, terwijl natuurlijke vormen (methylcobalamine, adenosylcobalamine) direct bioactief zijn.
  4. Pas het toe op jouw situatie - Je persoonlijke gezondheidsbehoeften, genetica en zelfs je huidige gezondheidstoestand kunnen bepalen welke vorm beter voor jou werkt. Mensen met bepaalde genetische variaties (zoals MTHFR-mutaties) hebben mogelijk meer baat bij natuurlijke of bioactieve vormen van B-vitamines. Anderzijds kunnen mensen met specifieke aandoeningen (zoals ijzerdeficiëntie) beter reageren op geconcentreerde, synthetische vormen vanwege de hogere absorptiesnelheid.

Veelvoorkomende situaties

  • Vitamine C supplementen: Natuurlijke vitamine C komt in voeding voor met bioflavonoïden en andere co-factoren die de opname en werking ondersteunen. Synthetisch ascorbinezuur is echter chemisch identiek aan de actieve component van natuurlijke vitamine C en wordt goed opgenomen. Voor algemene ondersteuning zijn beide effectief, maar bij hogere doseringen kan liposomale of gebufferde vitamine C (vaak synthetisch maar beter verdraagbaar) de voorkeur hebben om maagirritatie te voorkomen.
  • B-vitamine complexen: Bij B-vitamines kan de vorm cruciaal zijn, vooral voor foliumzuur en B12. Natuurlijke of bioactieve vormen zoals methylfolaat (in plaats van foliumzuur) en methylcobalamine (in plaats van cyanocobalamine) zijn direct bruikbaar voor het lichaam, wat vooral belangrijk is voor mensen met specifieke genetische variaties of chronische aandoeningen die de conversie beïnvloeden.
  • Mineralen supplementen: Bij mineralen is de verbindingsvorm belangrijk voor absorptie. Chelaten (mineralen gebonden aan aminozuren) zoals magnesiumbisglycinaat zijn doorgaans beter opneembaar dan anorganische zouten zoals magnesiumoxide, ongeacht of ze natuurlijk of synthetisch zijn. Hier heeft de chemische vorm meer invloed op effectiviteit dan de natuurlijke versus synthetische oorsprong.
  • Vetoplosbare vitamines: Voor vitamines A, D, E en K kan de natuurlijke vorm verschillende voordelen bieden. Natuurlijke vitamine E (d-alfa-tocoferol) heeft bijvoorbeeld een hogere biologische activiteit dan synthetische (dl-alfa-tocoferol). Bij vitamine D3 (cholecalciferol) is er weinig functioneel verschil tussen natuurlijke (uit lanoline) en synthetische versies, maar veganisten kiezen vaak voor D3 uit korstmos of synthetische D2 (ergocalciferol).

Volgende stappen

Om meer te weten te komen over het kiezen van de juiste supplementen:

  • Lees ons artikel over hoe je de juiste supplementen voor jouw behoeften kiest
  • Ontdek meer over supplementkwaliteit en hoe je die kunt beoordelen
  • Leer over optimale timing van supplementen voor maximaal effect